Een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving
Utrecht is in de verstedelijkte Randstad een aantrekkelijke provincie met prachtige natuur- en recreatiegebieden, historische polderlandschappen, centrale ligging, levendige steden en dorpen en een veelzijdig aanbod in kunst en cultuur. Woningen, bedrijven, mobiliteit, natuur, landbouw, recreatie, energie en ook nieuwe maatschappelijke opgaven vragen ruimte. Ruimte voor ontwikkelingen is nodig, maar wel met behoud van de kenmerkende kwaliteiten van onze provincie. Zo geven wij in de samenwerking met gemeenten ruimte aan woon- en werklocaties via regionaal programmeren en om te kunnen groeien met een evenwichtige balans tussen (recreatief) groen en “rode” ontwikkelingen werken we aan het programma Groen Groeit Mee. Via het Netwerk Omgevingsgericht Werken ondersteunen we langjarige processen van integrale en complexe gebiedsontwikkeling.
De beoogde ontwikkeling van ons stedelijk en landelijk gebied vraagt om duidelijke en actuele provinciale ambities. In de Omgevingsvisie (2021) staat onze visie op hoofdlijnen. Deze werken wij integraal uit in diverse programma’s en in de Omgevingsverordening die onder andere doorwerkt in gemeentelijk beleid. In 2024 gaan we voor het eerst het proces van wijziging van de Omgevingsvisie doorlopen, met als doel begin 2025 een Ontwerp gereed te hebben.
In het programma U Ned werken we met het Rijk en regionale partners aan het ontwikkelperspectief Utrecht Nabij en het Ontwikkelbeeld regio Amersfoort Centraal!. Deze perspectieven vormen samen het Ontwikkelperspectief voor het NOVEX-gebied Utrecht-Amersfoort. Hiermee maken we de aansluiting bij het landelijk Rijksprogramma NOVEX. Het NOVEX-ontwikkelperspectief is een bouwsteen voor het provinciaal Ruimtelijk Voorstel. De verstedelijkingsopgave krijgt hiermee vorm in samenhang met leefbaarheid en de benodigde mobiliteitsinvesteringen. Ons speerpunt is hierin de voorkeursbeslissing voor de MIRT-verkenning OV en Wonen.
Op verzoek van het Rijk hebben wij een Ruimtelijk Voorstel opgeleverd. Dit biedt zicht op wat in het provinciale grondgebied ruimtelijk mogelijk en realiseerbaar is als de nationale met decentrale opgaven worden gecombineerd. Het Ruimtelijk Voorstel is de opmaat naar een ruimtelijk arrangement in 2024 waarin de provincie Utrecht wederkerige afspraken met het Rijk maakt over de uitvoering van de nationale opgaven. De basis voor het Ruimtelijk Voorstel wordt gevormd door onze Omgevingsvisie en de uitwerkingstrajecten daarvan. Daarbovenop zijn de ruimtelijk relevante delen van provinciale uitwerkingen van Nationale Programma’s als UPLG, p-MIEK en regionale Woondeals opgenomen. Tevens zijn de ruimtelijk relevante delen van de Ontwikkelperspectieven voor de NOVEX-gebieden Het Groene Hart, Utrecht-Amersfoort, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley en Regio Schiphol opgenomen. Het Provinciaal Ruimtelijk Voorstel vormt mede de basis voor wijziging van onze Omgevingsvisie.
De Omgevingswet treedt in werking op 1 januari 2024. Afgelopen jaren hebben wij ons hierop voorbereid en hebben we steeds beter inzicht gekregen in wat er allemaal moet gebeuren om te werken volgens de Omgevingswet en met het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Ook de impact op onze externe partners is groot. Een goede samenwerking met hen is cruciaal om de dienstverlening aan initiatiefnemers op orde te houden. We verwachten dat we bij inwerkingtreding te maken krijgen met diverse uitdagingen. Dit als gevolg van kinderziektes in systemen als het DSO en het werken met nieuwe processen.
Verstevigde aandacht voor de woningbouw
De woningbouwopgave in onze regio is enorm, zowel op korte als op lange termijn. Om als provincie het groene, gezonde en innovatieve middelpunt van Nederland te blijven, is een gezonde woningmarkt noodzakelijk. Aan het Rijk hebben we via drie woondeals een bod gedaan om in de periode 2022 tot en met 2030 83.500 woningen toe te voegen, waarbij we streven naar twee derde van de woningen in het sociale en middeldure segment.
In het provinciale bod en de woondeals zijn randvoorwaarden benoemd die op orde moeten komen om de woningen te kunnen realiseren. Deze randvoorwaarden staan momenteel onder druk. We zijn geconfronteerd met veranderende economische omstandigheden en tekorten aan gekwalificeerde medewerkers in de bouw die een negatief effect hebben op de woningbouw. Ook de stikstofproblematiek en netcongestie beïnvloeden de woningbouw. Als provincie pakken we een passende rol om de juiste en voldoende woningen te realiseren. Wij hebben hierbij vooral een agenderende, stimulerende en faciliterende rol: we zijn aanjager, verbinder en kennisdeler. Met de toekomstige wet Versterking regie op de volkshuisvesting komt daar een regisserende en dus meer sturende rol bij.
Met het uitvoeringsprogramma Versnelling Woningbouw 2021 t/m 2024 geven wij vorm aan de gestelde ambitie. In het programmaplan is geconcretiseerd wat wij gaan doen, waar de accenten en prioriteiten liggen en op welke manier we die gaan uitvoeren. In 2024 besluiten we of het uitvoeringsprogramma verlengd wordt ter overbrugging naar het nieuw op te stellen volkshuisvestingsprogramma of dat we een nieuw programma Versnelling Woningbouw opstellen.
De huisvesting van statushouders en de opvang van asielzoekers zal naar verwachting ook in 2024 veel aandacht vragen. Daarbij zal verder worden gewerkt aan de integratie van de huisvesting van statushouders met de stimulering van de bouw van flexwoningen vanuit het programma Versnelling Woningbouw.
Mooie natuur en een duurzame landbouw
In 2024 werken we aan het behouden en versterken van natuur en landschap, stimuleren we een landbouw die circulair, natuurinclusief, klimaatneutraal en economisch rendabel is en zetten we ons in voor een vitaal en (be)leefbaar landelijk gebied.
In juli 2023 hebben we het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) naar het Rijk verstuurd. Het gaat om een concept dat zal worden aangescherpt en begin 2024 aan uw Staten ter besluitvorming worden voorgelegd.
Het gesneuvelde Landbouwakkoord en de val van het Kabinet vertragen de invoering van maatregelen gericht op de transitie van het landelijk gebied. Desondanks onderzoeken we hoe we de transitie nu al vorm kunnen geven. Met onze gebiedspartners werken we aan een instrumentenkoffer om de uitvoering op gang te brengen. De stikstofdoelenbank is daarbij een belangrijk instrument.
We werken ook aan het vlottrekken van de vergunningverlening in samenwerking met het Rijk aan het legaliseren van de PAS-melders en stikstofreductie voor natuurherstel.
In 2024 wordt de uitvoeringsorganisatie landelijk gebied verder opgezet en geïmplementeerd. In deze organisatie zullen de verschillende provinciale opgaven uit het landelijk gebied worden vertaald naar uitvoering.
Voor 2024 gaan we uit van het realiseren van 50 ha functieverandering en de inrichting van 300 ha nieuwe natuur. Dit zijn forse opgaves, ook gegeven de onzekerheid die er nog steeds is voor agrariërs na het mislukken van de totstandkoming van het landbouwakkoord. We zetten de Groene Contour in om de doelen van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en UPLG te realiseren. In een op te stellen Landschaps-uitvoeringsplan geven we aan hoe we toewerken naar het UPLG-doel 10% groenblauwe dooradering.
Een goed beheer van de natuur is belangrijk. In 2024 subsidiëren we het beheer van ruim 21.000 ha natuur en ongeveer 12.000 ha agrarisch natuurbeheer.
We gaan door met het in stand houden of herstellen van benoemde aandachtsoorten, zowel in het landelijk gebied, in het bijzonder in het NNN, als in de stedelijke omgeving. Mede op basis van natuurdoelanalyses en de maatregelen opgenomen in de Natura 2000-beheerplannen werken we aan het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats.
Wij willen samen aan de transitie naar een ‘natuurinclusieve samenleving’ werken. Op basis van een landelijke agenda Natuurinclusief besluiten we in 2024 hoe we als provincie invulling geven aan dit onderwerp.
We streven er naar dat eind 2024 alle gemeenten (Pre)Soortenmanagementplannen hebben. Met deze soortenmanagementplannen zijn gebouw bewonende soorten niet langer een belemmering voor de voortgang van onze verduurzamings- en bouwambities.
Begin 2024 stellen wij het Interim Omgevingswetprogramma Faunabeleid en Monitoring vast. Dit programma geeft kaders voor het faunabeheerplan van de Faunabeheereenheid en stuurt onze monitoringsopgave bij.
Op 1 maart 2024 treedt de eerste wijziging van onze Omgevingsverordening in werking. Hierbij is ook de aandacht voor de NNN. Het onderdeel Wezenlijke Kenmerken en Waarden en een aantal gewijzigde artikelen van de meerwaardebenadering komen hierin terug.
We stimuleren (natuurinclusieve) kringlooplandbouw en zien dit als een belangrijke bijdrage aan de opgaven zoals die in het UPLG zijn opgenomen. Met het oog op onder andere het NPLG, presenteren wij in 2024 een actualisatie van de Landbouwvisie. Goedkeuring van het UPLG door het Rijk en duidelijkheid over het Rijksbeleid voor de landbouwsector zijn belangrijk om samen met de sector en inwoners echt aan de slag te kunnen gaan.
De gelden die beschikbaar zijn gekomen vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid zetten we in voor de transitie naar een duurzame landbouw, plattelandsontwikkeling en vergroening van het landelijk gebied. Onze deelname in de Regiodeal Foodvalley, ons platform LaMi, de plattelandscoaches en onze inzet rondom Vrijkomende Agrarische Bebouwing zijn alle gericht op de transitie naar een toekomstbestendige ‘duurzame landbouw’.
Een gezonde, klimaatbestendige, veilige leefomgeving en schoon water
Bodem en water zijn letterlijk de basis van ons bestaan. Het bodem- en watersysteem staat onder druk wat door een steeds grilliger klimaat en extreem weer wordt versterkt. Het Kabinet constateerde met de Kamerbrief Water en bodem sturend (november 2022) dat water en bodem meer sturend moeten zijn in de ruimtelijke ordening om in de toekomst goed te kunnen wonen en werken. De provincies zijn gevraagd de richtinggevende keuzes van het Rijk voor hun gebied uit te werken. In 2024 ligt de nadruk op het uitwerken van het principe Water en bodem sturend en daarmee te zorgen dat water en bodem een leidend principe wordt voor gebiedsontwikkelingen. De uitwerking vindt plaats in de (gebieds)programma’s van het UPLG, de NOVEX gebieden en het Ruimtelijk Voorstel.
De weersextremen in de vorm van piekbuien, droogte en hitte zullen toenemen in duur en intensiteit. Om deze effecten van klimaatveranderingen op te vangen, intensiveren we het klimaatadaptatiebeleid en versnellen we de uitvoering van maatregelen. In 2024 starten we met een tweede Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie.
Om het toenemende watertekort en wateroverlast te voorkomen werken we in 2024 met waterschappen, natuur- en landbouworganisaties en gemeenten aan maatregelen om dit te voorkomen. Het project Toekomstbestendig watersysteem Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal is daar een voorbeeld van. Inzicht in effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op het watersysteem brengen we in gebiedsprocessen zoals het UPLG en de uitwerking van de NOVEX gebieden.
De waterkwaliteit blijft in Nederland achter voor het behalen van de Europese KRW-doelen. Het Rijk heeft daarvoor een KRW-impulsprogramma opgesteld. In 2024 richten we ons op de uitwerking en uitvoering van KRW-maatregelen als hoofdopgave van het UPLG zoals maatregelen om waterkwaliteit in beekdalen te verbeteren. In onze eigen besluitvorming nemen we waterkwaliteit integraal mee in andere beleidsvelden en gebruiken beschikbare instrumenten, zoals subsidiëring. De landelijke analyse zal duidelijkheid geven over aanvullende effectieve maatregelen die wij als provincie kunnen nemen.
Schoon en voldoende grondwater is essentieel voor de natuur, drinkwatervoorziening en landbouw. In 2024 kijken we met onze waterpartners en stakeholders naar de noodzaak voor een grondwateronttrekkingsplafond, als onderdeel van de uitwerking van het principe Water en bodem sturend.
In 2024 werken we verder om bodemdaling in de veenweidengebieden met gemiddeld 50% in 2030 te beperken. Bij de UPLG-gebiedsaanpak nemen we remmende maatregelen zoals het aanleggen van waterinfiltratiesystemen. Met onderzoeksprojecten dragen wij bij om de kennis over het tegengaan van bodemdaling te vergroten.
Sneller naar duurzame energie, voor iedereen
Door de sterke toename van vraag en aanbod van elektriciteit zijn er knelpunten ontstaan in het elektriciteitsnet (netcongestie). Duurzaam opgewekte stroom kan niet altijd aan het net worden teruggeleverd en grootverbruikers kunnen geen aansluiting meer krijgen voor afname van elektriciteit. Dit zet de ambities van de provincie Utrecht op het gebied van onder andere woningbouw, bedrijven(terreinen), mobiliteit en energietransitie onder druk. Via de Energy Board provincie Utrecht geven we in samenwerking met onze partners invulling aan de provinciale regierol op de regionale energie-infrastructuur. Op de langere termijn proberen we netcongestie te voorkomen door ruimtelijke ontwikkelingen en de uitbereiding van de energie-infrastructuur op elkaar af te stemmen. Daarnaast helpen we de netbeheerders bij de ruimtelijke procedures om te komen tot snellere realisatie van de netuitbreidingen en zoeken we naar slimme oplossingen voor netcongestie voor bedrijven(terreinen) en woningbouw. In 2024 ontwikkelen we een visie op het toekomstig energiesysteem en maken we op basis daarvan een start met het Provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat 2.0 (PMIEK 2.0).
Door hoge energieprijzen is de urgentie toegenomen om snel meer energie te besparen en meer hernieuwbare energie op te wekken. In 2024 ondersteunen we gemeenten, verenigingen van eigenaren (VvE’s) en bewonersinitiatieven bij het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. We hebben daarbij extra aandacht voor bewoners die niet zomaar mee kunnen doen aan de energietransitie. Door als gemeenten en provincie samen te gaan werken in een Energie Diensten Centrum (EDC) kunnen knelpunten in de uitvoering worden weggenomen. In een EDC worden gestandaardiseerde aanpakken ontwikkeld voor een structurele en grootschalige verduurzamings-aanpak. Met de woningcorporaties pakken we eventuele knelpunten in de uitvoering van de nationale prestatieafspraken op. Voor particuliere verhuurders faciliteren we een centraal en toegankelijk loket. We blijven inzetten op energiebesparing bij maatschappelijke organisaties en bedrijven. Dit doen we onder andere door met financiële steun van het Rijk opzetten van een ontzorgingsprogramma voor het midden- en kleinbedrijf.
Om de overgang naar duurzame bronnen voor het verwarmen van gebouwen te versnellen, ondersteunen we de ontwikkeling van collectieve warmte-initiatieven voor de productie van geothermie, groen gas en omgevingsenergie (energie uit bodem, lucht en water). Het ontwikkelen van duurzame warmtebronnen is van belang voor verduurzaming van de bestaande warmtenetten, de uitbreiding van deze netten en voor nieuwe warmtenetten. Met betrokken partijen zorgen we voor voldoende kennis, kapitaal en uitvoeringskracht om zowel de grotere als de kleinere buurtwarmtenetwerken te realiseren. We onderzoeken de mogelijkheden voor een provinciaal warmtebedrijf en besluiten afhankelijk van de uitkomsten over vervolgstappen.
Uit de voortgangsrapportages van de Regionale Energiestrategieën (RES’en) blijkt dat extra inspanningen nodig zijn om de RES- en provinciale doelen voor grootschalige opwek van zonne- en windenergie te bereiken en de afspraken in het Klimaatakkoord na te komen. We streven hierbij naar verbetering van de balans tussen zonne- en windenergie. Als medio 2024 blijkt dat de plannen van gemeenten niet toereikend zijn om de RES-opgave van 2,4 TWh in 2030 te realiseren, zullen we via projectbesluiten extra locaties voor windenergie mogelijk maken.
Gezonde, veilige en duurzame mobiliteit
Een goede bereikbaarheid is een essentiële voorwaarde voor de groei van het aantal inwoners en bezoekers van de provincie en voor de regionale economie. We staan voor de uitdaging het mobiliteitssysteem binnen Utrecht slimmer te benutten en tegelijkertijd de kwaliteit van het bestaande systeem te verbeteren. Als opvolger van het huidige Mobiliteitsprogramma stellen we in 2024 een Bereikbaarheidsprogramma 2024-2029 op waarin we uitwerken hoe we invulling geven aan deze uitdaging.
In 2024 gaan we door met de realisatie van de negen doorfietsroutes en bepalen we welke knelpunten we voor de fiets willen gaan oplossen. We werken samen met gemeenten om de verduurzaming te versnellen met het Regionaal Mobiliteitsprogramma. We zetten in op gedragsverandering om gezonde mobiliteitsvormen te stimuleren en zetten multimodaal verkeersmanagement in om het mobiliteitsnetwerk beter te benutten. Knelpunten van doorstroming of verkeersveiligheid op het provinciale wegennet pakken we aan, waarbij we het Netwerkperspectief Provinciale Wegen als uitgangspunt hanteren. Zo brengen we balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Daarbij zetten we stappen om onze eigendommen klimaatneutraal en circulair te maken.
Verduurzaming van goederenvervoer draagt bij aan de leefbaarheid, verkeersveiligheid en doorstroming. Daarvoor stimuleren we goederenvervoer over water en zetten we met regionale partners in op zero emissie vaar- en voertuigen, onder andere door een netwerk van clean energy hubs.
Daarnaast voeren we, op basis van het in 2023 door Provincie en Gemeente Utrecht op te stellen alternatief voor het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht t.a.v. verbreding A27 ter hoogte van Amelisweerd, het gesprek met het Rijk over het regioalternatief.
Ruim baan voor openbaar vervoer
Groei van het aantal woningen en inwoners in onze provincie vraagt om een opschaling van het mobiliteitssysteem met grote investeringen. Om de steden en dorpen bereikbaar, leefbaar en veilig te houden, kiezen we voor verbetering van het openbaar vervoer.
De beoogde 20% groei in het ov-gebruik van 2018 tot en met 2023 is door de coronacrisis achterhaald. Tijdens de coronacrisis is het aantal ov-reizigers fors gedaald en daarmee daalden ook de reizigersopbrengsten. Dieptepunt was april 2020 toen we nog maar 15% van het reguliere reizigersaanbod vervoerden. Na de laatste coronagolf eind 2021 is het herstel van het ov-gebruik ingezet. In juni 2023 zaten we op 88% van het reguliere reizigersaanbod. We verwachten dat we tot 2025 nodig hebben om terug te keren op het niveau van voor de coronacrisis.
Met de beide vervoerders zijn afspraken gemaakt over verlenging van de ov-concessies tot eind 2025, inclusief herijkte financiële afspraken voor de periode 2023-2025. Het doel is om in beide concessies weer tot een gezonde business case te komen, en daarmee het ov-aanbod tenminste op hetzelfde peil te houden, en bij voorkeur te laten groeien. De groei-ambitie staat echter onder druk door het personeelsgebrek in de ov-sector waardoor het de vervoerders niet lukt om het volledige vervoerplan uit te voeren. Inmiddels is door de vervoerders een ontwerp-Vervoerplan 2024 opgesteld, inclusief een ‘pluspakket’ met mogelijke uitbreidingen van het ov-aanbod. Als de personeelsproblemen zich echter voorzetten, ziet het er niet naar uit dat dit pluspakket gerealiseerd kan worden.
In 2022 en 2023 hebben we ervaring opgedaan met de pilots “gratis ov voor ouderen met een smalle beurs” en de pilot gratis ov voor kinderen jonger dan 12 jaar in schoolvakanties. Deze pilots worden geëvalueerd en mede op basis van de resultaten hieruit volgt in de eerste helft van 2024 een voorstel dat ingaat op de betaalbaarheid van ov voor bepaalde doelgroepen.
In de eerste helft van 2024 komt een voorstel over de implementatie van de eerder voorgenomen verzelfstandiging van de provinciale beheerorganisatie van het trambedrijf.
Beleefbaar en inspirerend erfgoed en een sterk aanbod van cultuur, recreatie en toerisme.
Iedereen moet in onze provincie deel kunnen nemen aan culturele activiteiten. De basis van de cultuursector is op orde, maar er zijn ook nog lacunes. Om gelijke tred te houden met de verwachte bevolkingsgroei, willen we de culturele infrastructuur versterken, vernieuwen en verbreden. We richten ons in het bijzonder op cultuureducatie, bibliotheken, festivals en het in samenwerking met gemeenten verstevigen van het cultuurprofiel en de sector van Utrecht. We zetten extra in op cultuureducatie, op het thema laaggeletterdheid. De tijdens de coronacrisis versterkte samenwerking met rijk, gemeenten en sector nutten we verder uit.
Om recht te doen aan de nieuwe werkwijze voor programma's onder de Omgevingsvisie, en in verband met de Statenverkiezingen, is het Cultuur- en Erfgoed Programma Voor Jong & Altijd 2020-2023 verlengd en loopt het door in 2024. In 2024 wordt een nieuw Cultuur- en Erfgoedprogramma opgesteld.
Cultuurhistorie is een belangrijke Utrechtse kwaliteit. Het geeft identiteit aan onze provincie. Erfgoed kan een belangrijke bijdrage leveren aan de grote opgaven. We blijven cultuurhistorie inzetten als drager, inspiratiebron en aanjager van omgevingskwaliteit bij ontwikkelingen. Dit doen we door ontwikkelaars en gemeenten te ondersteunen, door inspirerende voorbeelden en onderzoek.
We zetten in 2024 extra in op de restauratie van monumenten, waarbij ook verduurzaming aandacht krijgt. We ondersteunen eigenaren bij gewenste ontwikkelingen en bij hun wens om door die ontwikkelingen het erfgoed in stand te kunnen houden en te kunnen blijven beleven. De Limes, het slavernijverleden en archeologische waarden krijgen extra aandacht in onze acties om erfgoed bekend te maken bij het publiek.
De Hollandse waterlinies – UNESCO werelderfgoed - zijn karaktervolle dragers van ruimtelijke kwaliteit met haar open, groene landschap, het watermanagementsysteem dat nog steeds functioneert, robuuste forten en rijke geschiedschrijving over verdediging met water als bondgenoot. Door opname in gebiedsgerichte aanpak is het waterliniegebied beter beleefbaar en toegankelijk. We ondersteunen partners bij de omgang met ruimtelijke ontwikkelingen in het werelderfgoed; door casussen en ervaringen met elkaar te delen leren we van elkaar.
De aanwezigheid van voldoende en kwalitatief hoogwaardige recreatievoorzieningen bepaalt mede de kwaliteit van de leefomgeving in onze provincie. Wij ambiëren hoogwaardige kwaliteit en voldoende kwantiteit van de recreatievoorzieningen (waaronder terreinen en routes) die goed aansluiten op de voorkeuren van inwoners en bezoekers. De bevolkingsgroei maakt dat ook het aanbod aan recreatievoorzieningen zal moeten groeien. Door spreiding moet overbelasting worden voorkomen. Bij alle opgaven is samenwerking in de recreatieschappen en in andere verbanden cruciaal.
Het recreatief hoofd(route)netwerk is niet alleen belangrijk voor de toegankelijkheid en bereikbaarheid van recreatieve bestemmingen, maar heeft ook zelf een recreatieve functie. We ronden dit jaar het wandelroutenetwerk Utrecht-Oost af, waarmee dan de hele provincie gedekt is. Het fietsknooppunten-netwerk wordt in 2024 gereviseerd.
Door bestemmingsmanagement zetten we in op het realiseren van een zo groot mogelijke positieve impact van recreatie en toerisme voor een stad of regio. Het gaat daarbij om bezoekersmanagement en marketing. We werken daarbij nauw samen met de opgerichte Marketingcoöperatie Regio Utrecht.
Vakantieparken spelen een belangrijke rol in het gewenste recreatieve aanbod voor meerdaagse verblijfsrecreatie en toerisme. Die parken moeten wel vitaal zijn om oneigenlijk gebruik, ondermijning en verrommeling te voorkomen. Met gemeenten en sector zorgen we voor een integrale aanpak.
Een sociale en gezonde economie
Wij werken aan een vitale, duurzame en circulaire economie, een economie waarin bedrijven en werkenden klaar zijn voor de toekomst en de focus ligt op innovatieve ontwikkelingen die gericht zijn op maatschappelijke transities. De regio staat voor grote transformatievraagstukken, als verduurzaming, circulariteit en digitalisering. We proberen onze economie daar zo goed mogelijk op te richten. De focus ligt daarbij op het versterken van de brede welvaart, niet alleen de financiële. We voeren dit beleid binnen een context van onzekere conjuncturele en internationale ontwikkelingen. Samen met onze regionale partners bieden we het hoofd aan deze uitdagingen.
In 2024 bouwen we voort op de samenwerkingen die we in de regio met onze partners hebben gerealiseerd. De Economic Board Utrecht versterkt het profiel ‘Utrecht, Heart of Health’ en de ROM Utrecht Region de ecosystemen Health, Earth en Media zodat bedrijven die bijdragen aan gezonde mensen, een gezonde leefomgeving en een gezonde samenleving hun impact kunnen vergroten. Een sterker regionaal profiel zorgt voor een sterkere samenwerking tussen die bedrijven, kennisinstellingen en overheden, wat vervolgens leidt tot een grotere aandacht en interesse vanuit het Rijk en Europa voor de rol die regio Utrecht kan spelen in het ontwikkelen van innovatieve oplossingen. De provincie heeft de mogelijkheid om mee te denken over de criteria voor de gelden die het Rijk en Europa daarvoor beschikbaar stellen voor onze regio door middel van de MIT- en EFRO-regeling. Deze criteria sluiten naadloos aan bij ons regionaal profiel en de uitdagingen.
Specifieke aandacht geven we aan het vergroten van circulair ondernemerschap bij bestaande en nieuwe bedrijven. In 2024 gaan we aan de slag met het inzetten van ketenregisseurs om bedrijven in materialenketens aan elkaar te verbinden en geven we aandacht aan de hindernissen die circulaire bedrijven ervaren bij het verkrijgen van financiering.
De Utrecht Talent Alliantie richt zich op het verkleinen van de structurele arbeidsmarkttekorten in die beroepsgroepen die bijdragen aan het oplossen van de maatschappelijke vraagstukken: techniek, zorg, onderwijs en ICT. Het streven daarin is dat elk talent op de juiste plek terecht komt. In 2024 leggen we de nadruk op het kunnen krijgen van gelden voor scholing en ontwikkeling met behulp van een regionaal talent fonds zodat de ruim beschikbare gelden (publiek en privaat) directer terecht komen bij de werkende zelf.
Een groot vraagstuk blijft de beschikbaarheid van fysieke ruimte om te ondernemen. Binnen de schaarse ruimte in de provincie Utrecht is het belangrijk dat we voldoende werklocaties hebben. Hierbij gaan ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken hand in hand. Om de ruimtevraag te beperken, zetten we, via de OMU (N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht), in op het intensiveren en verduurzamen van bestaande bedrijventerreinen. Binnen het programma Werklandschappen van de toekomst, willen we bedrijventerreinen een belangrijke bijdrage laten leveren aan besparing van energie en klimaatadaptatie.
Een sterk, wendbaar en betrokken bestuur
Met werkbezoeken leggen we verbindingen met gemeenten, bedrijven en instellingen. Ook het betrekken van inwoners en ondernemers bij ons beleid vinden wij van groot belang. In 2024 wordt de werkwijze uit de nota Samenwerkende partijen verder geïmplementeerd. Om het strategisch vermogen binnen de organisatie te vergroten zal de unit Strategie starten.
Europese wet- en regelgeving hebben grote invloed heeft op de opgaven waar we als provincie voor staan; circa 70% van de Europese wet- en regelgeving dient uitgevoerd en geïmplementeerd te worden door decentrale overheden. 2024 staat voor de Europese Commissie grotendeels in het teken van het afronden van de huidige lopende dossiers die voortvloeien uit strategieën zoals de Green Deal, Repower-EU of de digitale strategie. Hieruit volgen verschillende Europese wetgevingsvoorstellen in de vorm van verordeningen en richtlijnen zoals de Verordening kritieke grondstoffen, Natuurherstelwet, Bodemgesteldheidswet, de Dataverordening en de Richtlijn energie-efficiëntie gebouwen. De Europese Parlementsverkiezingen van volgend jaar hebben mogelijk gevolgen voor het Europese beleid; blijft de nadruk liggen op de groene en digitale transitie? Wij zullen dit op de voet volgen en ons ervoor inzetten dat de stem van onze regio in Brussel en Den Haag wordt gehoord. Onze lobbydoelen voor Den haag en Europa zullen worden herijkt.
Onder dit begrotingsprogramma valt ook een aantal concernbrede opgaven die daarom hier worden toegelicht.
Bij de Sociale Agenda is afgelopen jaren een eerste beweging gecreëerd. Ook de komende jaren zetten we ons in voor een inclusieve provincie en organisatie. De provincie Utrecht is er voor iedereen, wie je ook bent en waar je ook voor staat. We kijken daarom met een ‘sociale bril’ naar onze activiteiten en de samenleving. Hierdoor zorgen we dat mensgericht, gebruikersgericht en inclusief werken leidend is in het opstellen en uitvoeren van ons beleid. En dat we als provincie onze bijdrage kunnen leveren aan meer gelijke kansen voor iedereen.
We zorgen ook voor een versnelling van de transitie naar een circulaire samenleving. Vanuit het programma ‘Klimaat Centraal’ wordt ingezet op een meer integrale aanpak van het klimaatbeleid. Zo staat er nu een klimaatparagraaf in deze begroting. In 2024 wordt onder andere ingezet op een verdere uitbreiding van de klimaatdashboards als uitwerking van het Klimaatplan dat het eerste kwartaal van volgend jaar aan uw Staten ter besluitvorming zal worden voorgelegd.
Robuust financieel beleid met een doelmatige bedrijfsvoering
Bij bedrijfsvoering gaat het om het ondersteunen van onze organisatie. Onze samenleving en de uitvoering van provinciale taken ondergaan verandering door de toenemende digitalisering. We zien dat doelgericht werken met data grote kansen biedt om bij te dragen aan onze opgaven, zoals het verbeteren van dienstverlening in snelheid en kwaliteit, het formuleren van gericht en goed onderbouwd beleid en het vergroten van toezicht- en verantwoordingsmogelijkheden.
De opgaven die op de provincie afkomen en de daarmee samenhangende groei van de organisatie stellen nieuwe eisen aan provinciale organisatie en medewerkers. Wij gaan daarom door met de doorontwikkeling van de organisatie, zowel op het gebied van cultuur als structuur. De voortdurende krapte op de arbeidsmarkt vraagt om een focus op instroom én behoud van medewerkers. Een belangrijk aandachtspunt is de balans tussen instroom en uitstroom in het licht van de vergrijzing (pensionering) van onze medewerkers. De veranderende arbeidsmarkt vraagt daarbij om duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers (vitaliteit en gezondheid, privé-werkbalans, et cetera).
Het bevorderen van duurzaamheid blijft een centraal thema. We werken aan verduurzaming van het provinciehuis (thans label C), de overige zes panden hebben inmiddels een energielabel A of zelfs beter. In 2024 zal het Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) verder ontwikkeld en geborgd worden in de organisatie en systemen. Dit betekent onder andere dat de factor duurzaamheid meegewogen wordt bij aanbestedingen en het aangaan van contracten.
Vanaf januari 2024 optimaliseren we de financiële processen, door ze onder te brengen in één gebruiksvriendelijk systeem. Het nieuwe financieel systeem zorgt voor een betere aansluiting van de subsidie- en inkoopadministratie op onze financiële administratie. Dit vereenvoudigt de verantwoording van de provinciale uitgaven. Het biedt ook mogelijkheden om nieuwe technologieën, in te zetten.
Met het verder ontwikkelen van de Planning & Control-cyclus streven we naar een gestroomlijnder en efficiënter proces voor het plannen, monitoren en bijsturen van onze activiteiten en doelstellingen. Met de financiële auditcommissie (FAC) blijven we in gesprek over de informatiewaarde van de P&C-producten.
Aan onze inkomstenkant (Provinciefonds, opcenten motorrijtuigenbelasting) zijn ontwikkelingen gaande die aandacht vergen en een bestuurlijke inbreng nodig hebben. De aangekondigde overgang (in 2030) van belastingheffing over het bezit van een auto (motorrijtuigenbelasting) naar het gebruik van een auto (kilometerheffing) leidt tot onzekerheid over deze inkomstenbron. Er zal moeten worden gezocht naar een nieuwe heffingsgrondslag (belastinggebied) voor provinciale inkomsten. Bij de herverdeling van het provinciefonds zal de provincie naar verwachting op termijn verhoudingsgewijs minder geld krijgen. Daarnaast zal het nieuwe kabinet wellicht maatregelen treffen om haar eigen begroting op orde te krijgen die mogelijk ook de provincie gaan raken (bijdrage UPLG, klimaat, provinciefonds).
In 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet Versterking decentrale rekenkamers. Deze wet introduceert de verplichting van de zogenaamde rechtmatigheidsverantwoording wat betekent dat wij ons voor het eerst in de jaarrekening 2023 gaan verantwoorden richting uw Staten over de rechtmatigheid van baten en lasten en balansmutaties.
Tenslotte voeren we pilots uit op het gebied van datagedreven control en worden er audits uitgevoerd (waaronder 217a-onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur).