Dit is de eerste klimaatparagraaf in de begroting van de provincie Utrecht. De bedoeling van deze paragraaf is overzicht en inzicht te bieden in de vraag hoever de provincie is met het behalen van de broeikasgasreductie en in mindere mate vastlegging van CO2, de zogenaamde klimaatmitigatie. Uitwerking van de klimaat-activiteiten zelf staat in de programma’s elders in deze begroting, hiernaar wordt verwezen in de tekst.
Deze paragraaf geeft invulling aan Motie 79, ‘Code rood voor het klimaat, uitwerken op maat’ van 29 juni 2022, waarin Provinciale Staten oproepen ‘in te zetten op het uitwerken van een PDCA en planning & control cyclus voor de beheersing van maatregelen op het gebied van CO2eq reductie en absorptie.’
De klimaatparagraaf is vooralsnog geen verplicht onderdeel van de programmabegroting 2024, al zijn er in Europees verband wel ontwikkelingen op dit gebied. Onderzocht zal worden of het mogelijk is om in komende klimaatparagrafen inzicht te geven in de (meerjarige) kosten voor klimaatmitigatie. De monitoring zal worden doorontwikkeld, zodat het mogelijk wordt meer inzicht te krijgen in de CO2-reductie-effecten van nieuwe maatregelen. Daarnaast wordt onderzocht of het wenselijk is ook andere duurzaamheidsdoelen te integreren in deze paragraaf.
Deze klimaatparagraaf is een van de acties uit het Klimaatplan Naar Netto Nul dat in 2024 wordt aangeboden aan Provinciale Staten. Daarin wordt beschreven op welke wijze regie gevoerd kan worden en overzicht gegeven kan worden aan alle klimaatmitigatie-activiteiten van de provincie.
De klimaatparagraaf is een groeimodel. Jaarlijks bekijken we hoe we hem doorontwikkelen en daarbij ook de input van externe partijen betrekken.
Achtergrond
In Nederland komt het klimaatmitigatiebeleid voort uit het Klimaatakkoord van 2019, waaraan ook de provincie Utrecht en de gemeenten zich hebben gecommitteerd. Om het overzicht te behouden van het grote aantal maatregelen is er een indeling gemaakt naar vijf klimaattafels: (1) Elektriciteit, (2) Industrie, (3) Mobiliteit, (4) Gebouwde Omgeving, (5) Landbouw & Landgebruik. De provincie Utrecht heeft daar nog een tafel aan toegevoegd: (6) De Provincie als Voorbeeld.
In deze klimaatparagraaf houden wij deze indeling aan.
De landelijke doelstelling in het Klimaatakkoord is een CO2-reductie van 49 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Het vierde kabinet Rutte heeft deze doelstelling verhoogd naar 55-60 procent. Door de val van het kabinet Rutte 4 is niet duidelijk of deze doelstellingen gehandhaafd blijven. De provincie Utrecht draagt met haar klimaatbeleid bij aan de landelijke doelstelling.
De belangrijkste broeikasgassen zijn CO2 (koolstofdioxide), N2O (lachgas) en CH4 (methaan). Waar in deze paragraaf gesproken wordt over CO2-uitstoot, worden ook emissies van overige broeikasgassen bedoeld.
Broeikasgasemissies provincie Utrecht
De uitstoot van broeikasgassen worden gedetailleerd gemonitord op bron en omvang.
Wanneer de totale uitstoot wordt uitgezet per klimaattafel, is te zien dat de opgave voor de provincie Utrecht anders is dan voor Nederland als geheel, zie onderstaande tabel. Zo heeft onze provincie nauwelijks industrie en weinig centrale elektriciteitsproductie. Tegelijkertijd zijn wij de mobiliteitsdraaischijf van Nederland en dragen de emissies in deze klimaattafel voor 39 procent bij aan de totale uitstoot. Landelijk draagt mobiliteit ‘maar’ 18 procent bij aan de totale uitstoot. Ook de gebouwde omgeving draagt relatief veel bij in het Randstedelijke Utrecht.
Figuur 1: Aandeel emissies per sector voor NL en PU
Prognose nationaal
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelt jaarlijks een Klimaat -en energieverkenning (KEV) op. Hierin wordt de stand van zaken geanalyseerd met betrekking tot het behalen van de klimaatdoelen. De KEV 2022 voorziet dat met voortzetting van het huidige klimaatbeleid, dat wil zeggen met alle beleid dat al is vastgesteld, de CO2-reductiedoelen van Nederland niet zullen worden gehaald. Naar verwachting zal de broeikasgastuitstoot in 2030 slechts 39 tot 50 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990. Hiermee is het kabinetsdoel om in 2030 55 – 60 procent minder uit te stoten niet in zicht. Een snellere uitvoering van de bestaande plannen én formulering van aanvullend beleid zijn nodig om dit doel wel te halen.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord van 2022 een groot pakket van aanvullende klimaatmaatregelen aangekondigd. Op 26 april 2023 zijn deze met de ‘Voorjaarsbesluitvorming Klimaat’ door minister Klimaat en Energie Rob Jetten aan de Tweede Kamer voorgelegd. De beschreven (aanvullende) maatregen moeten de gewenste extra reductie opleveren. Door de val van het Kabinet in 2023 is onduidelijk of dit maatregelenpakket ook daadwerkelijk gaat worden doorgevoerd.
Prognose provincie Utrecht
Op grond van de resultaten uit de KEV 2022 wordt voor de provincie Utrecht in 2030 een emissiereductie tussen de 22 en 44 procent voorzien. Dat is niet voldoende om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te halen, laat staan hogere ambities. Dit betekent dat er aanvullend beleid en/of extra maatregelen nodig zijn.
Het aanvullende pakket met maatregelen van Minister Jetten is nog niet verwerkt in deze prognose. Daarnaast zijn de landelijke resultaten van de KEV per klimaattafel nog niet vertaald naar reductie-cijfers per klimaattafel per provincie.
Dat betekent dat we alleen kunnen constateren dat in de provincie Utrecht de klimaattafels Mobiliteit en de Gebouwde Omgeving de grootste uitstoters zijn. Het ligt in de verwachting dat daar extra beleidsmaatregelen het meeste effect hebben.
Onderstaande grafiek (Figuur 2) laat de daling van de C02-uitstoot in de loop der jaren zien. Het laatste deel van de grafiek, vanaf het jaar 2024, is de verwachte reductie bij ongewijzigd beleid.
Wanneer gekeken wordt naar de totale emissies van de provincie Utrecht is te zien dat deze vanaf 1990 subtiel dalen. De stijging vanaf 2005 tot 2010 is het gevolg van een verbeterde methodiek die niet met terugwerkende kracht is toegepast (zie hiervoor ook de klimaattafel Landbouw en Landgebruik waarop deze wijziging betrekking heeft).
Recenter is te zien dat in het eerste coronajaar 2020 de uitstoot flink daalt, maar dat deze dip in 2021 alweer grotendeels uitgevlakt is.
Figuur 2
Doelstelling per klimaattafel en reductie per maatregel
Hieronder is per klimaattafel uitgewerkt wat de uitstoot is in de provincie Utrecht en welk beleid we op basis van het Klimaatakkoord de afgelopen jaren hebben opgezet en wat dit betekent voor het beleid in 2024. In hoeverre dit gaat bijdragen aan de gewenste CO2-reductie is moeilijk aan te geven: Dat komt omdat het ontbreekt aan:
- Een vertaling naar de benodigde reductie per klimaattafel per provincie vanuit de landelijke doelstelling (met een reductiecurve per jaar tot en met 2030): hoeveel CO2 moeten we per klimaattafel reduceren om het doel voor 2030 te halen?
- We nog onvoldoende kunnen aangeven hoeveel reductie verwacht kan worden van een bepaalde maatregel.
Het is de bedoeling daar in de komende jaren in IPO verband de monitoringstechniek zo te verbeteren, dat dit wel mogelijk wordt.
Klimaattafel Elektriciteit
Voor de klimaattafel Elektriciteit is in het landelijk Klimaatakkoord een doelstelling van 20,2 Mton CO2-reductie in 2030 afgesproken. Onder deze klimaattafel vallen alle reductie-activiteiten die zich richten op het stimuleren van duurzame energiebronnen: met name zonne- en windenergie en warmte.
Kwantitatieve gegevens
Figuur 3
Onderschrift bij figuur 3: In deze grafiek is de uitstoot van CO2 weergegeven die veroorzaakt wordt door het opwekken van elektriciteit in de drie elektriciteitscentrales in Utrecht, door de verbranding van fossiele brandstoffen. Vanaf 2024 is een prognose opgenomen, bij vastgesteld beleid. Slechts twee procent komt uit transport en distributie van olie en gas.
De inzet in deze klimaattafel zit voornamelijk in het stimuleren van duurzame alternatieven als zon en wind. Belangrijke bron voor financiering voor de aanleg van zonne- en windparken is de SDE++ subsidie van de Rijksoverheid. Deze is ook beschikbaar in 2024.
Figuur 4 schetst de maatregelen in deze klimaattafel die in 2024 worden genomen.
Figuur 4
Elektriciteit | ||
Maatregel | Bijdrage ALS provincie | |
1 | Meer zonnepanelen op daken | In 2024 verbreden we de focus van zon op dak naar lokaal opwek en verbruik beter balanceren, waar zon op dak een rol in kan spelen. |
2 | De groei van duurzame energie wordt ruimtelijk beter mogelijk gemaakt | We ondersteunen de ontwikkeling van (collectieve) warmte-initiatieven door financiële, technische of maatschappelijke knelpunten te identificeren en oplossingsrichtingen aan te dragen. |
3 | De energie-infrastructuur is beter afgestemd op vraag en aanbod van (duurzame) energie | Samen met de partners stellen we een p-MIEK op, versnelt het de realisatie van netinfrastructuur en zoeken we naar slimme (lokale) oplossingen. |
In programma 4.2 van deze begroting is uitgebreid beschreven wat de plannen voor 2024 zijn. |
Klimaattafel Industrie
De klimaattafel Industrie beslaat alle emissies die voortkomen uit industriële activiteiten. In het landelijk Klimaatakkoord is een doelstelling van 14,3 Mton CO2-reductie in 2030 afgesproken. In Utrecht vallen 38 bedrijven onder deze Klimaattafel, waarvan de helft rioolwaterzuiverings-installaties (RWZI’s). De overige (mkb-) bedrijven vallen onder de klimaattafel Gebouwde omgeving (zie verderop in deze klimaatparagraaf).
Kwantitatieve gegevens
Figuur 5
Onderschrift bij figuur 5: In deze grafiek is de CO2-uitstoot weergegeven die wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld de bouwmaterialenindustrie, de voedings- en genotmiddelenindustrie. Vanaf 2024 is een prognose opgenomen die uitgaat van vastgesteld beleid. De afname van de CO2-uitstoot die sinds 1990 is te zien is grotendeels toe te schrijven aan industrie die vertrokken is uit de provincie of anderszins afgeschaald.
Figuur 6 schetst de maatregelen in deze klimaattafel die in 2024 worden genomen.
Figuur 6
Industrie | ||
Maatregel | Bijdrage als Provincie | |
1 | Toezicht op de verplichte energiemaatregelen voor bedrijven wordt beter uitgevoerd | Via toezicht en handhaving worden bedrijven gehouden aan het nemen van energiebesparende maatregelen waartoe zij wettelijk verplicht zijn. Ze worden daarbij ook gestimuleerd meer te doen dan wettelijk verplicht is. In samenwerking met gemeenten ondersteunen we de omgevingsdiensten met de inrichting en de opschaling van energietoezicht en handhaving. |
2 | Innovaties leveren een grotere bijdrage aan duurzame energievoorziening | Door onderzoek en innovatie zoeken we naar manieren om energiebesparing en duurzame opwek, sneller, inclusiever, goedkoper en circulair te realiseren. In 2024 willen wij innovatieve partijen via kennis en indien nodig via de UsET ondersteunen. Dit doen we in samenwerking met de ROM Utrecht Regio. |
In programma 4.1.2, 8.4.1, en 4.3.2 wordt nader beschreven wat het beleid in 2024 is voor deze klimaattafel. |
Klimaattafel Mobiliteit
In het Klimaatakkoord is een streefwaarde van 3 Mton CO2-reductie ton in 2030 voorzien. In het Klimaatakkoord is onder andere afgesproken om uitvoering te geven aan de afspraken met het regionaal mobiliteitsprogramma (RMP).
Kwantitatieve gegevens
Figuur 7
Onderschrift bij figuur 7: In deze grafiek is weergegeven hoe de afname van CO2-uitstoot bij mobiliteit verloopt. Vanaf 2024 is een prognose opgenomen uitgaande van vastgesteld beleid.
Mobiliteit is de klimaattafel met de hoogste emissies. Op deze uitstoot heeft de provincie met haar beleid slechts beperkt invloed. Zo worden emissies op de Rijkswegen in Utrecht wel aan Utrecht toegekend, maar zijn deze de verantwoordelijkheid van het Rijk. Voor mobiliteit geldt dat op Europees en rijksniveau generieke maatregelen worden genomen die de uitstoot verlagen. Denk aan de bijmenging van biobrandstoffen en het beëindigen van de verkoop van voertuigen met een klassieke verbrandingsmotor in 2035.
Figuur 8 schetst de maatregelen in deze klimaattafel die in 2024 worden genomen.
Figuur 8
Mobiliteit | ||
Maatregel | Bijdrage als provincie | |
1 | Stimuleren fietsgebruik | Verbetering regionaal fietsnetwerk, verkennen en realiseren doorfietsroutes, uitbreiden fietsvoorzieningen, verbeteren last-mile bij bedrijventerreinen, stimuleren fietsgebruik specifieke doelgroepen |
2 | Verduurzamen en stimuleren van OV | Inzet op zero-emission OV, stimuleren OV-gebruik, duurzaam beheer en onderhoud van eigen OV-infrastructuur, verbeteren OV-concessies |
3 | Multimodale knooppuntontwikkeling | Knooppuntontwikkeling, stimuleringsregelingen maatregelen ter verbetering knooppunten, stimuleren van woningbouw rondom knooppunten |
4 | Zero emission in verkeer versnellen | Ondersteuning aan gemeenten bij gemakkelijk en goedkoop uitrollen van laadinfrastructuur, opstellen laadvisie, middels Regionaal Mobiliteitsprogramma (RMP) stimuleren van elektrisch rijden |
5 | Goederenvervoer verduurzamen | Modal shift van weg naar water en spoor, ontwikkeling Clean Energy Hubs, gebruik en productie van groene waterstof stimuleren, zero emission voor bouwverkeer, stimuleren hubs en bundelen van stromen |
6 | Slimme en innovatieve mobiliteit | Stimuleren deelmobiliteit en MaaS, mobiliteitsmanagement in samenwerking met o.a. inwoners en gemeenten, verbeteren doorstroming |
In programmahoofdstukken Programma Bereikbaarheid I Algemeen (hoofdstuk 5) en Programma Bereikbaarheid II Openbaar vervoer (hoofdstuk 6) wordt hierop nader ingegaan. |
Klimaattafel Gebouwde Omgeving
De afspraak in het landelijk Klimaatakkoord is een reductiedoelstelling van 14,3 Mton CO2-reductie in 2030. In 2050 moeten zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen van het aardgas af zijn. Als eerste stap worden tot 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd. Dit is voor de provincie Utrecht vertaald naar:
-Tot en met 2028: 14 duizend corporatiewoningen verduurzamen;
-Tot en met 2030: 36 duizend woningen aardgasvrij maken en 54 duizend woningen toekomst klaar isoleren.
Kwantitatieve gegevens
Figuur 9
Onderschrift bij figuur 9: In deze grafiek is weergegeven hoe de afname van CO2-uitstoot bij de klimaattafel Gebouwde Omgeving verloopt. Vanaf het jaar 2024 is een prognose opgenomen, bij ongewijzigd beleid.
De gebouwde omgeving is na Mobiliteit de klimaattafel met de hoogste emissie in de provincie Utrecht. Hier ligt een grote uitdaging voor de provincie, deels in duurzame nieuwbouw, maar voornamelijk in het isoleren van woningen.
Figuur 10 schetst de maatregelen in deze klimaattafel die in 2024 worden genomen.
Figuur 10
Gebouwde omgeving | ||
Maatregel | Bijdrage ALS provincie | |
1 | De ondersteuning van inwoners voor energiebesparing is beter (door o.a. gemeenten, woningcorporaties en Verenigingen van Eigenaren) | We stimuleren gemeenten om wijkprocessen op te starten door kennis te ontsluiten over warmtebronnen en over participatieprocessen. We bieden gemeenten ook de mogelijkheid om via de UsET subsidie aan te vragen voor ondersteuning van wijkprocessen. We zetten daarom de ondersteuning voor VVE’s voort. |
2 | Toezicht op de verplichte energiemaatregelen voor bedrijven wordt beter uitgevoerd | In samenwerking met gemeenten ondersteunen we de omgevingsdiensten met de inrichting en de opschaling van energietoezicht en handhaving. Daarnaast ondersteunen we collectieve projecten die gericht zijn op energiebesparing en gebouwgebonden opwekking van duurzame energie. |
3 | Er komt meer ondersteuning bij energiebesparing voor maatschappelijke organisaties | We blijven inzetten op energiebesparing bij maatschappelijke organisaties. De aanpak van de Green Deal Duurzame Zorg, die is uitgebreid naar poppodia, musea en theaters, wordt voortgezet. Dat geldt ook voor het Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed (OMV). |
4 | Meer zonnepanelen op daken | In 2024 verbreden we de focus van zon op dak naar lokaal opwek en verbruik beter balanceren, waar zon op dak een rol in kan spelen. Ook zien we kansen voor de inzet van zonthermische panelen waarmee elektriciteit én warmte wordt opgewekt. |
5 | Het aandeel duurzame warmtebronnen voor de verwarming van gebouwen is groter | We ondersteunen de ontwikkeling van (collectieve) warmte-initiatieven door financiële, technische of maatschappelijke knelpunten te identificeren en oplossingsrichtingen aan te dragen. Warmteprojecten waarvan de haalbaarheid al is bepaald, worden ondersteund met instrumenten als een marktconsultatie, de inzet van projectleiders, het Servicepunt Energie en financieringsonderzoek. We doen dit in samenwerking met andere belanghebbenden als Energie Beheer Nederland (EBN), de RES-regio’s, de waterschappen en de gemeenten |
6 | Convenant duurzame woningbouw | In 2024 voeren we met onze partners de afspraken uit het convenant uit en worden de afspraken geactualiseerd op basis van ontwikkelingen in regelgeving en nieuwe technieken. Ook wordt ernaar gestreefd om het convenant te verbreden en uiteindelijk te komen tot landelijke standaarden. |
Dit is nader uitgewerkt in de paragrafen 1.3, 4.1 en 4.2 van de programmabegroting. |
Klimaattafel Landgebruik en landbouw
In het landelijk Klimaatakkoord is een doelstelling van 3,5 Mton CO2-reductie in 2030 afgesproken. De maatregelen zijn uitgewerkt in het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG). Het concept UPLG en de maatregelen worden dit najaar verder uitgewerkt om tot een eerste definitieve versie te komen begin volgend jaar.
Kwantitatieve gegevens
Figuur 11
Onderschrift bij figuur 11: In deze grafiek is weergegeven hoe de afname van CO2-uitstoot bij de klimaattafel Landbouw en Landgebruik verloopt. Vanaf 2024 is een prognose opgenomen bij ongewijzigd beleid.
De toename van 2010 tot 2015 is toe te wijzen aan een verbetering in monitoring. Tot 2010 werden methaanemissies in de landbouw nog niet (gedetailleerd) gemonitord. Het grootste aandeel van de uitstoot in de klimaattafel Landbouw en Landgebruik komt voort uit de melkveehouderij. Oplossingen zijn in overeenstemming met andere opgaven vooral in het UPLG terecht komen.
Figuur 12 schetst onze inspanningen in deze klimaattafel voor 2024.
Figuur 12
Landbouw en Landgebruik | ||
Maatregel | Bijdrage ALS provincie | |
1 | Kringlooplandbouw | Vanuit het UPLG en het maatregelpakket Landbouw (zie hoofdstuk 9.3 UPLG) streven we naar een landbouw die circulair, natuur inclusief, klimaatneutraal én economisch rendabel is. Ook wel natuurinclusieve kringlooplandbouw genoemd. Een vorm van landbouw die gericht is op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen en producten, vermindering van emissies, behoud en herstel van de biodiversiteit, duurzaam bodembeheer en hogere landschapskwaliteit. De stimulering van (natuurinclusieve) kringlooplandbouw zien wij als een belangrijke bijdrage aan de opgaven zoals die nu in het UPLG zijn geformuleerd. Hierin beschrijven wij een breed palet aan maatregelen die de agrarische ondernemer kan gebruiken. Van technische innovatie en managementmaatregelen tot ecosysteemdiensten en het beter verwaarden van de producten, bijvoorbeeld door meer afzet in de korte keten. |
2 | Emissiereductie veehouderij | We gaan werken met een integrale set van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s), de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw. Hiermee willen we verduurzaming van de agrarische bedrijfsvoering stimuleren, waarderen en belonen. We willen ook ondersteuning van de individuele ondernemer met de landbouwmenukaart, onafhankelijke advisering en coaching (waaronder de plattelandscoaches, zoals nu al bestaat) en 1-loketfunctie waar boeren met vragen terecht kunnen. |
3 | Uitbreiding bossen | In het strategisch bosbeleid zijn plannen opgenomen voor 1500 hectare nieuw bos, tevens revitalisering bestaande bossen, ook bos op landbouwgrond via o.a. agroforestry. |
4 | Voedselverspilling beperken | Via de Voedselagenda 2021-2023 wordt lokaal, duurzaam en gezond eten gestimuleerd. Het beperken van voedselverspilling wordt opgepakt met activiteiten/projecten onder de tweede ambitie: in de provincie Utrecht eten we gezonder en duurzamer. In 2024 wordt een evaluatie opgesteld van de uitvoeringsperiode 2021-2023. |
5 | Eiwittransitie | In het UPLG is aandacht voor eiwittransitie opgenomen als één van de structurerende principes. Via de Voedselagenda 2021-2023 wordt lokaal, duurzaam en gezond eten gestimuleerd. De eiwittransitie wordt opgepakt met activiteiten/projecten onder de tweede ambitie: in de provincie Utrecht eten we gezonder en duurzamer. In 2024 wordt een evaluatie opgesteld van de uitvoeringsperiode 2021-2023. |
6 | Zon op dak agrarische bebouwing | Bij aanpassingen agrarische bebouwing stimuleren toevoegen PV, asbest eraf/zon erop, middels plattelandscoaches |
7 | Tegengaan bodemdaling | Met het maatregelpakket ‘reductie broeikasgasuitstoot veenweide’ (zie hoofdstuk 9.3 UPLG) zal (o.a.) broeikasgasuitstoot worden gereduceerd in de veenweidegebieden door hogere grondwaterstanden (20-40cm drooglegging). Als gevolg van deze maatregel zal ook de bodemdaling (met 50 procent naar 2030) geremd worden in de veenweiden. De RVS zal in samenhang met het maatregelpakket hiervoor worden uitgevoerd. |
De klimaatopgave voor de landbouw wordt meegenomen in de gebiedsgerichte aanpak van het landelijk gebied (zie ook onderdeel UPLG in begroting). De aanpak is in begrotingsprogramma 2 uitgewerkt. |
Klimaattafel: de provincie als voorbeeld
Voor deze klimaattafel is geen landelijke reductie-doelstelling afgesproken. Begin 2024 zal een technisch uitvoeringsplan worden opgeleverd voor het verduurzamen van het Huis van de Provincie. Verder zal in 2024 het meerjarenonderhoudplan (MJOP) van alle panden worden geactualiseerd en worden verduurzaamd. Daarnaast zal de aanbesteding voor koffie worden uitgezet en de aanbesteding voor de catering worden voorbereid, duurzaamheid zal in beide een grote rol spelen. Ook zal er een samenwerking met de HUB Oost worden opgezet en zullen er plannen worden gemaakt hoe het woon-werkverkeer en de ICT verder verduurzaamd kunnen worden.
Kwantitatieve gegevens
In augustus 2021 is het rapport ‘CO2-voetafdruk bedrijfsvoering 2019’ opgeleverd. Hieruit blijkt dat de interne organisatie zo’n 5.724 ton CO2 per jaar uitstoot. Vanaf 2023 zal ieder half jaar een voetafdruk worden gemaakt. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt wat de CO2-uitstoot van de organisatie is en wordt monitoring onderdeel van de dagelijkse praktijk. Deze informatie zal verwerkt worden in een dashboard. Het is de ambitie van de provincie om de CO2 uitstoot binnen scope 1 en 2 met honderd procent te reduceren en binnen scope 3 met 75 procent.
Europa
De Europa-strategie zal nader worden uitgewerkt in de ‘uitgangspuntennotitie Klimaatmitigatie’, die naar verwachting eind 2023/begin 2024 aan PS wordt aangeboden. Omdat de Commissie in oktober 2023 haar plannen voor 2024 publiceert, valt er op het moment van het samenstellen van deze begroting nog weinig over te zeggen. Op een punt na: 2024 zal voor een groot deel in het teken staan van de Europese verkiezingen (6-9 juni 2024).
Risico’s
Er zijn plannen genoeg om de transitie naar een duurzaam klimaat te maken! De omvang van de problematiek is groot. De maatregelen die genomen moeten worden zijn technisch nog lang niet altijd volmaakt. Er zijn veel partijen betrokken, die niet allemaal dezelfde doelen, planning of aanpak hebben. En er is (begrijpelijke) weerstand bij een deel van de burgers en ondernemers: Hoe zorgen we ervoor dat het leven in Nederland niet alleen duurzaam wordt, maar ook leefbaar blijft; en dat de verduurzaming niet tot minder brede welvaart en welzijn leidt dan we nu hebben?
Met ons klimaatbeleid zijn we in grote mate afhankelijk van het Europees en Rijksbeleid. Het grootste risico dat we zien is dat we als provincie maar een van de vele spelers zijn die zich bezighouden met de klimaatmitigatie. Onze invloed is beperkt, juridisch, financieel en qua menskracht. De invloed van de provincie is met name te vinden op het gebied van de ruimtelijke indeling en in het samenbrengen van partijen (‘regie’). In de richting van de rijksoverheid en de EU is het streven op specifieke onderwerpen partijen bij elkaar te brengen en een gezamenlijk standpunt te formuleren.