Hoofdstuk 1 - De begroting op hoofdlijnen

1.4 Financiële hoofdlijnen

In deze paragraaf geven wij op hoofdlijnen inzicht in de begrote bedragen voor het jaar 2024. Dat inzicht geven we aan de hand van diverse visualisaties, zoals grafieken en tabellen. Daarnaast worden ook enkele financiële meerjarige trends weergegeven. Dat doen we door de begroting voor het jaar 2024 in perspectief te plaatsen ten opzichte van achterliggende jaren en toekomstige jaren. De financiële positie van de provincie op basis van de financiële kengetallen lichten wij toe in het onderdeel Analyse kengetallen aan het eind van deze paragraaf.

Overzicht op hoofdlijnen

Voor het jaar 2024 begroten we € 538 miljoen aan lasten (exclusief stortingen in reserves) om de beoogde doelen en taken te realiseren. Bovenstaand figuur en tabel laten zien dat deze omvang van het lastensaldo hoger is dan de Jaarrekening 2022, maar lager dan het lastensaldo uit de Zomernota 2023. Als we de begroting 2024 vergelijken met de cijfers van de jaarrekening 2022 (€ 512 miljoen) dan is sprake van een toename van het lastensaldo van ongeveer € 26 miljoen. Deze toename concentreert zich met name in de programma’s Landelijk gebied (+ € 8 miljoen), Bodem, Water en Milieu (+ € 8 miljoen) Bereikbaarheid I – Algemeen (+ € 10 miljoen), Bereikbaarheid II – Openbaar Vervoer (- € 13 miljoen) en Cultuur en Erfgoed (+ € 8 miljoen). Enkele in het oog springende afwijkingen die de lastentoename ten opzichte van 2022 verklaren:

  • De extra lasten ten behoeve van de uitvoering van diverse omvangrijke projecten en programma's, zoals de Gebiedsgerichte Aanpak Landelijk Gebied en het programma Mooie en Veilige Dijken;
  • De extra middelen (indexatie en hogere lasten) ten behoeve van faunaschade;
  • De hogere lasten van beheer en onderhoud, onder andere door het gestegen prijsniveau en een verwacht hoger niveau van variabel onderhoud in 2024;
  • De uitvoering en subsidiëring van de Doorfietsroutes is in 2022 doorgeschoven naar 2023 en 2024;
  • De stijging van kapitaallasten in 2024 doordat diverse investeringen in 2023 in gebruik zijn genomen.

De daling van de lasten van programma Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer in 2024 is het gevolg van de overheveling van taken rondom de Regiotaxi van de provincie naar de gemeenten. Het begrote budget is daarom in 2024 komen te vervallen.

De omvang van het lastensaldo van de begroting 2024 is daarentegen ongeveer € 45 miljoen lager dan bij de Zomernota 2023. Deze daling concentreert zich hoofdzakelijk op 3 programma's: Bereikbaarheid I – Algemeen (- € 14 miljoen), Bereikbaarheid II – Openbaar Vervoer (- € 23 miljoen) en Economie (- € 11 miljoen). Een aantal oorzaken van deze daling zijn:

  • De bestemmingsvoorstellen bij de Jaarrekening 2022, waardoor er bij diverse programma's in 2023 incidenteel budget is bijgeraamd;
  • Het aflopen van het oude coalitieakkoord, waardoor er vanaf 2024 incidentele middelen voor Fiets wegvallen;
  • Het overhevelen van de taken rondom de Regiotaxi van de provincie naar de gemeenten, waardoor hier in de begroting 2024 geen budget meer voor is opgenomen;
  • De lagere subsidiëring voor de OV-concessies vanwege de verwachte hogere reizigersopbrengst, als gevolg waarvan onze bijdrage omlaag kan.

Voor een meer gedetailleerde analyse van de financiële afwijkingen tussen de begroting 2024 en de Jaarrekening 2022 enerzijds en de begroting 2024 en de bijgestelde begroting 2023 (stand Zomernota 2023) anderzijds, verwijzen wij u naar hoofdstuk 4. In onderdeel 4.3 'Verschillenanalyse ' zijn de voornaamste verschillen toegelicht.

In het meerjarenperspectief is de daling van de omvang van de begroting vanaf 2025 verklaarbaar vanuit de einddatum van diverse incidenteel beschikbaar gestelde middelen. Deze incidentele lasten zijn meestal gekoppeld aan de inzet van de daarvoor ingestelde reserves, die eenzelfde patroon vertonen zoals nader wordt toegelicht in het vervolg van deze paragraaf.

De begrote € 538 miljoen aan exploitatielasten heeft betrekking op de negen programma's en het Overzicht Overhead. De programma's van Bereikbaarheid nemen samen 50% van de lasten voor hun rekening.

De begrote € 538 miljoen aan exploitatielasten is opgebouwd uit vier hoofdcategorieën van kosten:

  1. De categorie subsidies (inclusief inkomensoverdrachten aan derden) vormt met € 233 miljoen de het grootste gedeelte en is goed voor 43% van het lastentotaal. In deze post is onder andere de concessiebijdrage voor het openbaar vervoer opgenomen. Deze bedraagt ongeveer € 120 miljoen.
  2. De materiële lasten van in totaal € 164 miljoen (30%) bevatten diverse soorten kosten, zoals beheer en onderhoud van (vaar)wegen en trams, lasten die samenhangen met de eigen bedrijfsvoering, diverse uit te voeren onderzoeksopdrachten en eventuele inzet van externe inhuur ten behoeve van incidentele programma’s en projecten.
  3. De personeelslasten tellen op tot € 106 miljoen en bedragen 20% van de begrote lasten. Deze lasten zijn gebaseerd op de omvang van de huidige formatie en bestaan uit werkgeverslasten van in dienst zijnde medewerkers en diverse overige personele lasten. Daarnaast worden ook medewerkers tijdelijk ingehuurd voor projecten, intensivering van beleid of ondersteuning. Het budget hiervoor in 2024 is afgerond € 23,456 miljoen en maakt onderdeel uit van de post materiële lasten. In de Paragraaf 3.10 Arbeidscapaciteit is dit nader gespecificeerd.
  4. Het resterende deel van de begrote lasten bestaat uit afschrijvings- of kapitaalslasten van bezittingen van de provincie. Voorbeelden hiervan zijn de afschrijvingen op gebouwen, trams en infrastructuur, en diverse hard- en software. De kapitaallasten bedragen 7% van de begrote lasten in 2024 (in 2023 was dit 6%).

De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2024 komen te vervallen, waardoor dit geen aparte categorie meer is in bovenstaande diagram.

Exploitatiebaten

In het jaar 2024 is er € 496 miljoen aan baten begroot, exclusief de onttrekkingen aan reserves. De totale omvang van de baten, inclusief algemene dekkingsmiddelen, is ten opzichte van de Jaarrekening 2022 gedaald met € 32 miljoen.
De baten in de programma's zijn gedaald met € 83 miljoen. Deze daling concentreert zich met name op de programma's Ruimtelijke Ontwikkeling (- € 8 miljoen), Landelijk Gebied (- € 9 miljoen) Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer (- €  53 miljoen).
Een aantal oorzaken van deze daling zijn:

  • Het wegvallen van de rijksbijdrage (SPUK-uitkering) in 2024 met betrekking tot de OV concessie;
  • Het aflopen van de taken rondom de Regiotaxi, waardoor er in 2024 geen begrote baten meer zijn opgenomen;
  • Het in 2024 komen te vervallen van 2 SPUK-uitkeringen voor Natuur en Stikstof;
  • Het naar verwachting in 2024 niet afsluiten van omvangrijke projecten waar een bate mee wordt gerealiseerd, waar dat in 2022 met het afsluiten van project Richelleweg (Hart van de Heuvelrug) wel het geval was.

Daarentegen zijn de baten binnen de algemene dekkingsmiddelen gestegen met € 50 miljoen.
Er zijn twee verklaringen voor deze toename:

  • De uitkering uit het provinciefonds is in 2024 hoger dan in 2022. De Programmabegroting 2024 is gebaseerd op de meicirculaire provinciefonds 2023. Hierover is uw Staten middels een aparte Statenbrief "Uitkomsten meicirculaire provinciefonds 2023 " reeds geïnformeerd;
  • De geraamde opbrengst van de motororijtuigenbelasting is in 2024 hoger, onder andere als gevolg van indexatie. Een nadere toelichting op de opbouw van de opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting staat in paragraaf 'Provinciale belastingen en heffingen' bij het onderdeel 'Opcenten motorrijtuigenbelasting '.

De begrote € 496 miljoen aan baten bestaat voor 63% uit de bijdrage die we vanuit het provinciefonds ontvangen. De opcenten op de motorrijtuigenbelasting bedragen naar verwachting € 151 miljoen in 2024 en vormen daarmee 30% van de totale baten. Van het Rijk ontvangen we ook specifieke uitkeringen, in 2024 € 8 miljoen (2%). Vanwege het wegvallen van de rijksbijdrage ten behoeve van de OV concessies en de uitkeringen voor Natuur en Stikstof, is de omvang en het percentage van de specifieke uitkeringen lager dan voorgaande jaren.

Bij de resterende € 38 miljoen (8%) gaat het om diverse bijdragen van derden, de huurbaten van de ov-infrastructuur en van externe huurders van het provinciehuis, en diverse (specifieke) bijdragen vanuit gemeenten.

Ontwikkeling reserves
Reserves worden, volgens het BBV, onderverdeeld in algemene reserves en bestemmingsreserves. De algemene reserves zijn een buffer voor financiële tegenvallers of u kunt er vrij over beschikken. De noodzakelijke hoogte van deze reserves wordt mede bepaald aan de hand van de spelregels rondom het weerstandsvermogen van de provincie. Deze staan in de door Provinciale Staten vastgestelde Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing .

De bestemmingsreserves zijn een spaarpot voor toekomstige verwachte uitgaven. Het werken met bestemmingsreserves is kenmerkend voor organisaties zonder winstoogmerk in het algemeen en voor overheidsorganisaties in het bijzonder. Want bij deze organisaties staat niet het maken van winst en daarmee de groei van het eigen vermogen centraal, maar het behalen van bepaalde maatschappelijke doelen. Dit soort doelen is vaak zo groot en ingewikkeld, dat ze niet in één jaar te bereiken zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan de ontwikkeling van een vitaal landelijk gebied of de verbetering van de bereikbaarheid van onze provincie. Hierbij is het dus nodig om geld meerjarig beschikbaar te houden. In lijn met de door uw Staten vastgestelde Nota reserves en voorzieningen (2022) is het uitgangspunt om dat zo veel mogelijk via de exploitatie te laten verlopen en zo min mogelijk te werken met reserves. Alleen wanneer dat niet mogelijk is, ligt de inzet van bestemmingsreserves voor de hand. Daarbij geldt voor de instelling van een nieuwe reserve een minimale omvang van € 1 miljoen.

Bovenstaande visualisatie laat zien dat de totale omvang van de reserves in het nu voorliggende meerjarenperspectief zal gaan afnemen. In de jaarrekening 2022 is een totale reserve omvang gepresenteerd van € 535 miljoen, die eind 2027 naar verwachting rond de € 349 miljoen zal eindigen. De in het jaar 2023 geraamde afname van de algemene reserve wordt verklaard door diverse onttrekkingen aan deze reserve waar reeds eerder door uw Staten over is besloten. Dit betreft onder andere de herfasering van de vrijval van de bestemmingsreserves Mobiliteitsprogramma en Landelijk gebied en de dekkingsplannen uit de Kadernota 2022-2026 en de Kadernota 2023-2026. Het positieve jaarrekeningresultaat over 2022 zorgt anderzijds voor een toename van de saldireserve in 2023.

De algemene reserve blijft in 2024 en latere jaren op ongeveer hetzelfde niveau. Het verwachte nadelige begrotingssaldo over het jaar 2023 dat in de Zomernota 2023 is gepresenteerd, is in deze visualisatie nog niet meegenomen.

De afname van de omvang van de bestemmingsreserves is verklaarbaar vanuit het doel van bestemmingsreserves, namelijk: middelen tijdelijk apart zetten om ze te kunnen inzetten op het moment dat wordt overgegaan tot realisatie van de beoogde beleidsdoelen. Onderstaande visualisatie zoomt hier nader op in.

In de Nota reserves en voorzieningen (2022) is een indeling naar functies vastgesteld van de bestemmingsreserves:

  • Besteding: deze reserves zijn gericht op het bereiken van een specifiek doel waarvoor middelen apart zijn gezet. Op basis van een meerjarig bestedingsplan wordt het bestedingsritme in de begroting verwerkt, waarbij soms geldt dat dit verder reikt dan de tijdshorizon van de meerjarenraming in de begroting (t+3 jaar).
  • Egaliseren: deze reserves hebben tot doel schommelingen in de jaarlijkse uitgaven op te vangen. Voorbeelden hiervan zijn de reserves voor beheer en (groot) onderhoud, de lastneming van subsidies en de concessie ov.

De afname van de egalisatiereserves van ongeveer € 77 miljoen (2022) naar € 25 miljoen (2027) wordt vooral veroorzaakt door de (gedeeltelijke) vrijval van de reserves beheer en onderhoud (vaar)wegen, bodemsanering en energietransitie en de inzet van de reserve ov-concessie.

De omvang van de bestedingsreserves is in 2024 ten opzichte van 2023 € 36 miljoen lager en bedraagt € 215 miljoen. De afname komt vooral door de inzet van de reserves Mobiliteitsprogramma, Landelijk Gebied en Natuurvisie. Eind 2027 bedragen de bestedingsreserves naar verwachting € 155 miljoen.

Investeringen
Op 11 mei 2022 heeft u de Nota investeren, waarderen en exploiteren vastgesteld. Met deze nota zijn de kaders en uitgangspunten vastgelegd over de manier waarop omgegaan wordt met investeringen in de vaste activa en de bijhorende kapitaallasten. Een belangrijk instrument voor de investeringen is het Meerjaren Investeringsplan (MIP). In de Nota investeren is aangegeven dat het MIP bij de Kadernota en de Programmabegroting aan u wordt voorgelegd. Bij de begrotingsstukken is het MIP Mobiliteit en Bedrijfsvoering gevoegd. In het Statenvoorstel van de Programmabegroting 2024 zijn de beslispunten over het MIP opgenomen.

Liquiditeit
Er is een omslag van een financieringsoverschot van € 82 miljoen (eind 2022) naar een geprognosticeerd financieringstekort eind 2027 van € 324 miljoen. Dit betekent per saldo een uitstroom van liquide middelen van € 406 miljoen gedurende de vijf jaren tussen 2023 en 2027. Deze uitstroom van middelen is gebaseerd op de begroting en huidige onderliggende veronderstellingen voor onder andere de planning van investeringen, subsidiebeschikkingen, aan derden verstrekte financiering en andere uitgaven. Juist omdat de realisatie wel eens enkele weken tot maanden kan verschillen van de voorgenomen planning zijn de liquiditeitsprognoses leidend voor het feitelijk aantrekken van financiering. Ook kunnen eventuele nog te nemen besluiten vanuit het coalitieakkoord effecten hebben op deze prognoses.

Zoals verder wordt toegelicht in paragraaf 4.1.5 Geprognosticeerde balans moet er een kanttekening gemaakt worden bij het lezen van de balans. Het totale bedrag aan mogelijk te verstrekken subsidie in de begroting wordt telkens als exploitatielast opgenomen. Maar uit de realisatie blijkt dat er alleen een deel van de subsidie wordt verstrekt Daardoor ontstaat een onderbesteding waardoor de hoogte van de liquide middelen en de bestemmingsreserves te laag zijn geraamd. Ook de geraamde uitgaven voor investering kunnen in de praktijk vertragingen oplopen, door bijvoorbeeld procedures of materieel tekort. Daarnaast is in de begroting nog niet het verwachte resultaat voor 2023 zoals opgenomen in de Zomernota verwerkt in de balans.

Om toch een beter beeld te geven van de verwachte benodigde financiering is in de grafiek hierboven naast de vaste schuld zoals geraamd in de begroting ook een prognose gemaakt voor de verwachte vaste schuld. Hierin is een afslag gemaakt van 10% op de geraamde subsidies en 10% op de geraamde uitgaven van investeringen. Daarnaast wordt het verwacht negatief resultaat voor 2023 van € 5,2 miljoen, zoals opgenomen in de Zomernota, meegenomen in de prognose.

Analyse kengetallen
De financiële kengetallen laten in combinatie met elkaar de financiële weerbaarheid en flexibiliteit van de begroting zien. Bij de signaalwaarden is aansluiting gezocht bij het gemeenschappelijke financiële toezichtkader dat alle provincies hanteren bij hun toezichthoudende rol op gemeenten.
Die signaalwaarden zijn als volgt:

Criteria kwalificatie kengetal

Gezond

Neutraal

Risicovol

A.

Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

B.

Solvabiliteitsratio

> 50%

20% - 50%

< 20%

C1.

Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. gemiddelde tarief opcenten MRB van provincies

< 95%

95% - 105%

> 105%

C2.

Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. wettelijk maximum tarief opcenten MRB

< 90%

90% - 95%

> 95%

D.

Grondexploitatie

< 20%

20% - 35%

> 35%

E1.

Netto schuldquote

< 90%

90% - 130%

> 130%

E2.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

< 90%

90% - 130%

> 130%

F.

Ratio weerstandsvermogen

> 1,4

1 - 1,4

< 1

De tabel met ingevulde kengetallen van onze provincie is gebaseerd op de geprognosticeerde balansen tot eind 2027. U vindt die in de uiteenzetting van de financiële positie in paragraaf 4.1.5. Een uitgebreide beschrijving per kengetal is opgenomen in paragraaf 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Financieel kengetal

Jaarrekening 2022

Primitieve
Begroting
2023

Begroting 2024

Raming
2025

Raming
2026

Raming
2027

A. Structurele exploitatieruimte

14%

3%

6%

9%

8%

6%

B. Solvabiliteitsratio

63%

49%

43%

39%

38%

34%

C1. Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. gemiddelde tarief opcenten MRB van provincies

93%

95%

97%

99%

101%

104%

C2. Belastingcapaciteit opcenten MRB t.o.v. wettelijk maximum tarief opcenten MRB

65%

63%

59%

61%

62%

64%

D. Grondexploitatie

2%

1%

5%

2%

0%

2%

E1. Netto schuldquote

26%

62%

83%

87%

92%

101%

E2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen

25%

61%

82%

86%

91%

99%

F. Ratio weerstandsvermogen

1,9

1,7

1,7

1,7

1,7

1,7

Analyse financiële kengetallen
Analyse van de kengetallen geeft aan dat onze provincie voldoende weerbaar en flexibel is om eventuele extra (on)verwachte uitgavenstijging te dekken, gebaseerd op de verwerkte besluiten in deze begroting.

De ratio weerstandsvermogen is gezond en ligt binnen de streef bandbreedte van 1,4 tot 2,0.
We hebben voldoende middelen om de geïnventariseerde risico's financieel af te dekken. Daarboven hebben we nog een vrije algemene reserve die eind 2027 wordt geprognosticeerd op afgerond € 125 miljoen. Het kengetal grondexploitatie is ook gezond.

De status-verschuiving van gezond naar neutraal bij het kengetal solvabiliteit is een direct gevolg van de investeringen en groot onderhoud die momenteel en binnenkort plaatsvinden. De verschuiving van de belastingcapaciteit opcenten motorrijtuigenbelasting ten opzichte van het landelijk gemiddeld tarief wordt verklaard doordat de stijging van het tarief van onze provincie wel wordt opgenomen, maar we voorzichtigheidshalve veronderstellen dat alle andere provincies de nullijn hanteren en niet indexeren. Maar het landelijk gemiddelde tarief zal naar verwachting echter stijgen in de aankomende jaren.

Meer recent genomen besluiten om te investeren passen in onze lijn om niet onnodig reserves aan te houden, middelen maatschappelijk te laten renderen en te intensiveren op enkele belangrijke transitieopgaven. Deze investeringen en het inzetten van de bestemmingsreserves zorgen ervoor dat een positief saldo bij de schatkist omslaat naar een schuldpositie op de geld- en kapitaalmarkt.

Maar met de overige kengetallen op gezond en groen, kunnen we het ons goed permitteren om te lenen en het eigen vermogen daadwerkelijk in te zetten.

Deze pagina is gebouwd op 11/07/2023 16:37:03 met de export van 11/07/2023 16:28:32