In onderstaande tabel staan 3 categorieën aan arbeidskosten: A loonkosten formatie, B. loonkosten welke uit materiële budgetten worden gefinancierd en C. kosten voor inhuur externen. Deze worden onder de tabel nader toegelicht.
De loonkosten formatie nemen vanaf 2026 af aangezien dan de tijdelijk toegekende formatie vanuit de Kaderbrief 2024 aflopen. Bij de Kaderbrief 2024 is incidenteel personeelsbudget toegevoegd van 51,6 fte aan de begroting. Hierdoor laten de personele lasten na 2024 een dalende trend zien.
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
A. Loonkosten formatie | 106.482 | 103.184 | 100.472 | 100.472 |
B. Loonkosten gefinancierd uit materiële budgetten | 4.458 | 4.458 | 4.458 | 4.902 |
C. Kosten voor inhuur externen | 18.998 | 12.063 | 15.053 | 14.818 |
ten laste van exploitatie | 11.070 | 8.295 | 8.201 | 8.597 |
ten laste van investeringsprojecten | 7.929 | 3.768 | 6.852 | 6.221 |
Totaal arbeidskosten | 129.938 | 119.705 | 119.983 | 120.192 |
Percentage in huur | 15% | 10% | 13% | 12% |
- Loonkosten voor de formatie van de provincie Utrecht
Het formatiebudget bestaat uit vaste en variabele loonkosten en uit overige personeel gerelateerde kosten. Vaste loonkosten zijn de reguliere beloningen volgens de salarisschaal en vaste toelagen voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer of vaste onkostenvergoedingen. Variabele loonkosten hebben betrekking op betalingen met een incidenteel karakter zoals overwerkkosten, toelagen onregelmatigheid en reis- en verblijfkosten. In de overige personeel gerelateerde kosten zijn begrepen de opleidingen die niet van het POB-budget afgaan, kosten voor Arbobegeleiding en team gerelateerde kosten.
- Loonkosten voor medewerkers in dienst van de provincie die worden gedekt vanuit materiële budgetten
In dit onderdeel gaat het om de medewerkers in dienst van onze provincie, van wie de loonkosten worden gedekt uit materiële budgetten (inclusief investeringskredieten). Hierbij gaat het vaak om capaciteitsinzet als onderdeel van (extra) beschikbaar gestelde middelen voor intensivering van beleid en/of de realisatie van investeringsprojecten.
- Kosten voor de inhuur van externen