Er is een omslag van een financieringsoverschot van € 82 miljoen (eind 2022) naar een geprognosticeerd financieringstekort eind 2027 van € 324 miljoen Dit betekent per saldo een uitstroom van liquide middelen van € 406 miljoen gedurende de vijf jaren tussen 2023 en 2027. Deze uitstroom van middelen is gebaseerd op de begroting en huidige onderliggende veronderstellingen voor onder andere de planning van investeringen, subsidiebeschikkingen, aan derden verstrekte financiering en andere uitgaven. Juist omdat de realisatie wel eens enkele weken tot maanden kan verschillen van de voorgenomen planning zijn de liquiditeitsprognoses leidend voor het feitelijk aantrekken van financiering. Ook kunnen eventuele nog te nemen besluiten vanuit het coalitieakkoord effecten hebben op deze prognoses.
Zoals verder wordt toegelicht in paragraaf 4.1.5 Geprognosticeerde balans moet er een kanttekening gemaakt worden bij het lezen van de balans. Het totale bedrag aan mogelijk te verstrekken subsidie in de begroting wordt telkens als exploitatielast opgenomen. Maar uit de realisatie blijkt dat er alleen een deel van de subsidie wordt verstrekt Daardoor ontstaat een onderbesteding waardoor de hoogte van de liquide middelen en de bestemmingsreserves te laag zijn geraamd. Ook de geraamde uitgaven voor investering kunnen in de praktijk vertragingen oplopen, door bijvoorbeeld procedures of materieel tekort. Daarnaast is in de begroting nog niet het verwachte resultaat voor 2023 zoals opgenomen in de Zomernota verwerkt in de balans.
Om toch een beter beeld te geven van de verwachte benodigde financiering is in de grafiek hierboven naast de vaste schuld zoals geraamd in de begroting ook een prognose gemaakt voor de verwachte vaste schuld. Hierin is een afslag gemaakt van 10% op de geraamde subsidies en 10% op de geraamde uitgaven van investeringen. Daarnaast wordt het verwacht negatief resultaat voor 2023 van € 5,2 miljoen, zoals opgenomen in de Zomernota, meegenomen in de prognose.