Landelijk Programma Natuur Het Landelijk Programma Natuur richt zich op het herstel en de versterking van kwetsbare natuurgebieden. De grondslag is gelegd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering 2021 (Wsn). Met het landelijke Uitvoeringsprogramma Natuur versterken Rijk, provincies en terreinbeherende organisaties samen de natuur tot 2030. Het Rijk heeft voor de uitvoering van de herstelmaatregelen in de jaren 2021-2023 via de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur (SPUK) € 17,4 miljoen aan ons ter beschikking gesteld voor maatregelen die moeten bijdragen aan het realiseren van condities voor een gunstige of verbeterde staat van instandhouding van alle soorten en habitatten onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Hierbij ligt de focus op de overbelaste stikstofgevoelige leefgebieden van soorten. In 2023 worden de laatste projecten aangevraagd door onze gebiedspartners (terreinbeherende organisaties, particuliere eigenaren en waterschappen). De uitvoering van reeds beschikte projecten is gestart en wordt in 2024 vervolgd of afgerond. Het gaat bijvoorbeeld om herstel van legakkers in Tienhoven, actieve bestrijding van kreeften in de Molenpolder. Maar ook extra baggerwerkzaamheden in de Zouweboezem, herstel van stroomdal grasland in de uiterwaarden van de Lek, en maatregelen gericht op herstel van de trilvenen van Botshol. Conform de voorwaarden van het Rijk (LNV) moeten de herstelmaatregelen voor 31 december 2026 zijn afgerond. Alle partijen geven aan dat de uitvoering binnen die termijn gereed zal zijn. Agenda Natuurinclusief Naast het Uitvoeringsprogramma Natuur is er de Agenda Natuurinclusief, die op Natuurtop op 17 juni 2022 door Rijk en provincies is gepresenteerd. Doel is de komende jaren samen aan de transitie naar een ‘natuurinclusieve samenleving’ te werken. Hierbij is niet alleen aandacht voor natuur in natuurgebieden, maar juist ook voor de natuur in onze nabije omgeving en alle onderdelen van de maatschappij (landbouw, stad, bouw, recreatie, energie et cetera). Eind 2023 is de 2.0 versie van de landelijke agenda gereed en worden er concrete acties en middelen aan gekoppeld. Op basis van deze landelijke agenda besluiten we in 2024 hoe we als provincie invulling geven aan dit onderwerp. Bestendigen en verbeteren van de natuurkwaliteit in leefgebieden In 2024 gaan we door met het stimuleren van maatregelen die leiden tot bescherming, instandhouding of herstel van biotopen (leefgebieden) en habitatten van de benoemde aandachtsoorten (zie Supplement Biodiversiteit bij de Natuurvisie), zowel in het landelijk gebied, in het bijzonder in het NNN (inclusief Natura 2000), als in de stedelijke omgeving. In onze 10 Natura 2000 gebieden worden de instandhoudingsmaatregelen voor onze natuuropgaven die zijn neergelegd in de beheerplannen onverkort uitgevoerd en aangevuld met de extra herstelmaatregelen uit het hiervoor genoemde SPUK Programma Natuur – fase 1. Staatsbosbeheer rondt in 2024 alle (herstel)maatregelen in De Hellen (Natura 2000 Binnenveld) af. Voor landgoed Oud Kolland worden naar verwachting in 2024 de laatste hydrologische herstelmaatregelen afgerond. Het Zuid Hollands Landschap rondt naar verwachting de uitvoering van maatregelen in de Natura 2000 gebieden Zouweboezem, Uiterwaarden Lek en Diefdijk in 2024 af. Aanvullend zullen de in 2023 opgestelde Natuurdoelanalyses, na vaststelling van het eindadvies door de Ecologische Autoriteit, geïntegreerd moeten worden in nieuwe Natura 2000 beheerplannen. De voorbereidingen hiervoor starten in 2023 en lopen door in 2024. Sinds 2021 investeren we in het meerjarige Project Natuurlijke Uiterwaarden als onderdeel van Programma mooie en veilige dijken. Daarbij ligt de focus op kwaliteitsverbetering van bestaande natuur en het realiseren van riviernatuur zoals moerassen, ooibossen, poelen, schraalgraslanden, ruigtes, natte graslanden en bloemrijke dijken (zie ook meerjarendoel 3.1.2). Het project is opgeknipt in zes dijktrajecten die zich in verschillende fasen bevinden. In de verkenningsfase verkennen betrokken partijen samen op hoofdlijnen welke kansen er zijn om hun opgaven gezamenlijk te ontwerpen/plannen en welke mogelijkheden de uiterwaarden bieden. In de planuitwerkingsfase wordt een concreet plan gemaakt voor verbetering van de kwaliteit van bestaande natuur en aanleg van nieuwe natuur en voor maatregelen voor de Kaderichtlijnwater en dijkveiligheid, inclusief bijbehorende kostenverdeling. Daarna volgt de realisatiefase. In 2024 zullen er extra onderhoudsmaatregelen worden uitgevoerd in twee trajecten van de Grebbelinie. Dit om het extra onderhoud dat in 2023 is uitgevoerd bij te houden. Daarnaast zal een kwalitatieve verplichting met Staatsbosbeheer worden afgesloten om het natuurbeheer voor de Grebbelinie te borgen. Ook blijven we investeren in aanvullende maatregelen in het kader van het Actieplan Weidevogels. Het gaat hierbij om investeringsmaatregelen om de kwaliteit van de weidevogelkerngebieden te verbeteren, zoals bijvoorbeeld het afgraven van grond, het afvlakken van oevers of vernattingsmaatregelen. Voor het gros van bovenstaande maatregelen zetten wij ons subsidie-instrumentarium in, zoals de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL), SPUK Programma Natuur en de Uitvoeringsverordening Subsidie Biodiversiteit (USB). Omdat de uitgaven via de USB achterbleven bij de verwachtingen en daarmee de projecten gericht op biotoopverbetering van beschermde soorten en biodiversiteit, is het instrument aantrekkelijker en toegankelijker gemaakt. In 2024 zullen we de USB en andere nieuwe opties voor projectfinanciering binnen de USB bij de doelgroepen verder gaan promoten. Ecologisch bermbeheer Wij continueren het ecologisch wegbermbeheer, waarvan flora en fauna (vooral de insecten) profiteren. Hierbij is, waar verkeersveiligheid dit toelaat, het zogenoemde Kleurkeur het uitgangspunt. Door gefaseerd te maaien en gericht beheer toe te passen verhogen we de biodiversiteit in de bermen. Verder continueren we in 2024 het Praktijknetwerk Bloeiende Bermen en Graslanden en breiden we dit netwerk verder uit over de provincie. Dit netwerk zet zich in om ecologisch bermbeheer in de provincie te stimuleren. Gebiedsgerichte aanpak stikstof en Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) Bij de toelichting op het programmadoel van dit begrotingsprogramma is het NPLG al toegelicht. De doelen van het NPLG zijn meegenomen in het opgestelde provinciaal gebiedsprogramma Landelijk Gebied op basis van 9 deelgebieden. De UPLG opgave gaat verder dan stikstof en betreft de opgaven voor de KRW, tegengaan bodemdaling, natuur, landbouw en klimaat (landgebruik en landbouw). Meekoppelkansen zoals de energietransitie en Groen Groeit Mee worden ook meegenomen. Wij hebben het proces al ingezet om te komen tot een gunstige staat van instandhouding van de Natura 2000 gebieden in onze provincie. Op basis van het Handelingskader Gebiedsgerichte Aanpak Stikstof (PS 23 maart 2022) is gestart met de voorbereiding van gebiedsprocessen rondom de Natura 2000 gebieden. Met de komst van het NPLG wordt deze aanpak verbreed naar het hele landelijk gebied van de provincie Utrecht. Samen met onze gebiedspartners wordt in het najaar van 2023 gestart met het opstellen van gebiedsagenda’s in de 9 deelgebieden om het UPLG te implementeren. In 2024 gaan we verder met het omvormen van de gebiedsagenda's tot uitvoeringsprogramma's per deelgebied. Gezien de omvang van de opgaven en de noodzakelijke transities zal uitvoering een meerjarig proces zijn. Met het UPLG 1.0 zijn in juli 2023 een zestal maatregel pakketten bij LNV ingediend. Het UPLG 1.0 doet voor een bedrag van ca. 3,8 miljardaanspraak op de transitiegelden met daarbij een ruime marge vanwege de vele onzekerheden die met het programma samenhangen. In overleg met LNV wordt bekeken hoe gestart kan worden met de maatregelpakketten op basis van een eenmalige SPUK voor 2024. Gezien de val van het kabinet en het mislukken van het Landbouwakkoord is de kans aanwezig dat dit proces zal vertragen. Omdat er nog onvoldoende zekerheid is wanneer en hoeveel gelden uit het Transitiefonds voor Utrecht beschikbaar komen, is in de begroting uitgegaan van ca. 1,5 miljoen euro aan organisatiekosten voor 2024. Deze kosten zijn in de kaderbrief 2024 opgenomen. De verwachting is dat deze later met de bijdrage uit het transitiefonds verrekend kunnen worden. We gaan met onze gebiedspartners door met het verder uitwerken van de instrumentenkoffer om hiermee de uitvoering te ondersteunen. De landbouwsector vormt een zeer belangrijke doelgroep in onze aanpak. Utrecht heeft een (richtinggevende) opgave van 46% reductie van ammoniakemissies. In overgangszones van 1 kilometer rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden wordt gestreefd naar een hoge ammoniakreductie en zeer extensief grondgebruik. Verder wordt voor stikstof ingezet op doelsturing met een emissiedoel per hectare voor individuele grondgebonden bedrijven. Op deze manier hoeven bedrijven die al duurzaam produceren minder te reduceren (en worden voorlopers ontzien). Het is van belang een stimuleringskader te ontwikkelen gericht op transitie van de landbouw richting kringlooplandbouw. Ook het ondersteunen van grondmobiliteit via een actief grondbeleid en faciliteren van kavelruilprocessen is van belang. Een belangrijk onderdeel van de aanpak wordt gevormd door de Utrechtse Monitor Duurzame Landbouw. Agrariërs kunnen hiermee op basis van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) hun bedrijf stapsgewijs omvormen naar kringlooplandbouw. We willen inzetten op innovaties, met name als daarmee wordt bijgedragen aan integraal doelbereik. Daarnaast wordt ingezet op de vrijwillige opkoop van bedrijven op basis van een actieve grondstrategie. Het gaat om zowel het voorfinancieren en mede financieren voor de landelijke gerichte opkoopregeling en van een beëindigingsregeling op basis van provinciale financiering. Bij volledige financiering hebben wij ook volledige zeggenschap over de inzet van vrijkomende stikstofruimte. Dat is van belang voor het vullen van de stikstofdoelenbank voor andere economische en maatschappelijke ontwikkelingen waar een beleidskader voor wordt ontwikkeld. |